Een autobiografisch verslag
Niet gebruikelijk, een uitspraak tussen aanhalingstekens als titel van een boek. Het blijkt het oordeel te zijn van één van de zonen van de schrijfster (toen 4 jaar oud) over de soep in een gerenommeerd restaurant. Maar de ondertitel, Koken met verhalen, is goed gekozen. Dit is het autobiografische verslag van de culinaire aspecten van het leven van hoofdpersoon Cornélie van de Reepe, vervat in een groot (A4-formaat), dik (334 pagina’s) boek.
In de Inleiding & verantwoording vertelt Cornélie de aanleiding van dit kookboek: haar kleindochter houdt van oma’s keuken en vraagt om de recepten, zodat haar moeder thuis ook zo kan leren koken. Geïnspireerd door een anecdote over Maarten ’t Hart die zijn vrouw tijdens het koken voorlas uit Vestdijk, besluit zij verhalen toe te voegen aan de recepten. Het resultaat: 45 verhalen over allerlei onderwerpen uit haar leven met recepten die er voor de schrijfster duidelijk bij horen, voor de lezer soms wat minder duidelijk. Sommige recepten hebben een Zeeuwse achtergrond, maar het aanbod is zeer gevarieerd, van stamppot en mosselen tot tapas en Zuid-Afrikaanse gerechten.
Doel van het boek is “het bieden van een leidraad voor alle (ook zeer prille) hobbykoks, zoals ik die in mijn jeugd had willen kunnen raadplegen”. Hierin schiet het boek te kort. Een beginnende hobbykok heeft basisrecepten nodig, voor het trekken van bouillon, het maken van mayonaise, het binden van een roux. Die zijn ook wel te vinden, maar diep weggestopt in het register, waar je ‘kippenbouillon’ moet vinden in het hoofdstuk ‘Voorjaar’ en ‘visbouillon’ onder ‘Zuur’. Vervolgens moet je naar de inhoudsopgave gaan om te kijken op welke pagina die hoofdstukken beginnen, en daarna in het hoofdstuk zelf bladeren tot je het recept gevonden hebt. Runderbouillon en groentebouillon ontbreken overigens. Wil je weten hoe je cake bakt, dan kijk je vergeefs onder de C. Ze zijn te vinden onder de Z van ‘Zeeuwse knop’. Van de vier cakes daar heeft er één nog een eigen vermelding in het receptenregister.
De recepten zelf zijn meestal simpel, hoewel een echt beginnende kok soms gebaat zou zijn met meer detail. Zo wordt de mayonaise in een keukenmachine bereid met enkel eidooiers, terwijl je juist in een keukenmachine meestal hele eieren gebruikt. Bij gazpacho (koude Spaanse soep) staat als aanbeveling dat deze “goed tevoren te bereiden” is, maar dat is geen optie, het is een MUST. Vers bereide gazpacho is veel minder lekker dan gazpacho die enkele uren in de koelkast is gerijpt. Veel andere recepten zijn wel goed opgeschreven.
Voor familie en bekenden van Cornélie van de Reepe is dit hoogstwaarschijnlijk een erg leuk boek. Voor de hobbykok maakt de onoverzichtelijke structuur het boek minder bruikbaar. Als er ooit een tweede editie komt, zou ik sterk aanraden om in het register gewoon paginanummers te hanteren, en een thematisch register toe te voegen, zodat ‘basisrecepten’, ‘gebak’, ‘Italiaans’ of ‘vegetarisch’ eenvoudig te vinden zijn. Wil je een leidraad bieden, dan moet die niet zijn opgefrommeld tot een warrige kluwen.
Toch, als culinair historica vermoed ik dat deze publicatie over pakweg honderd jaar zal worden gezien als een interessant egodocument met inkijkjes in het dagelijks leven van een persoon in de tweede helft van de twintigste eeuw.
Cornélie van de Reepe, ‘Mijn moeder maakt veel lekkerder champignonsoep’. Koken met verhalen. Sardijnproducties, 2012, ISBN 9789080911604
Alleen nog tweedehands verkrijgbaar